GBP Jan Post
GBP Jan Post
Mijn naam is volledig Jan Johannes Post, vernoemd naar mijn grootvader Jan Vuurboom die in januari 1956 een half jaar voor mijn geboorte ten gevolge van blijvend oorlogsletsel is overleden. Ik ben net als mijn broer Tromp geboren in de Kleine Marktstraat 8 in Assen. In 1957 zijn we verhuist naar de Rolderstraat 25 in Assen waar mijn ouders de viszaak van opa en oma Post hebben voort gezet. Daar is ook mijn 4 jaar jongere zus Femmy geboren. Aan de hand van opa Post in de Rolderstraat, (opa heeft mij vast heeft aan de pols ontsnappen was niet mogelijk in deze drukke winkelstraat) De Postjes komen van het vroegere eiland Urk en hebben altijd gewerkt als visserman of als vishandelaar. Ik had echter meer de genen van mijn andere grootvader dus het werd geen Urker Vischhandel , maar bouwen. Al heel jong wilde ik timmerman worden net als opa Vuurboom ,dus naar de Christelijke L.T.S. in Bovensmilde. Achteraf de mooiste school waar ik opgezeten heb, mede door het feit dat we ook de eerste jaren les kregen in elektrotechniek, metaal en autotechniek en daar pluk ik nog steeds de vruchten van. De lessen van de leraren dhr. Kootstra, Otterman en Doek zijn dus redelijk goed blijven hangen. En ook de timmerlessen van dhr. Lunshof hebben een grote indruk achter gelaten. Toen ik mijn eerste half houtse lipverbinding door hem liet keuren zei hij loop maar even mee. Hij liep naar de lintzaag en in dacht in mijn optimisme hij zaagt het even iets bij zodat het beter past. Hij zaagde echter rucksichtslos mijn met veel moeite gemaakte houtlippen er af en zei met een vrolijk gezicht ” zo, doe het maar even over want dit lijkt nergens naar”, mijn eerste Post traumatische ervaring. Tijdens het derde jaar op de L.T.S moesten mijn ouders naar school en spraken met de klassenleraar dhr. Deelstra. Deze wist ze te vertellen dat er niets mis was met mijn hersens dus verordineerde mijn vader bij terug komst wij hebben overlegd met je leraar ,jij gaat hierna naar de Chr. M.T.S. in Groningen . Ik protesteerde nog wel dat ik de bouw op wilde, dat doe je maar na de M.T.S. was de mededeling, zo ging dat bij ons. En daarbij legde hij altijd een grote belangstelling aan de dag voor mijn lesroosters, echter niet de leervakken trokken zijn aandacht maar de vrije uren. Want wij mochten ? al vroeg meehelpen in de viszaak, helemaal toen het te duur werd om nog vast personeel in dienst te houden. De spreuk was : je eet er van dus help je ook mee, gevolg als tien jarig jongentje vis bakken, haring schoon maken ,bestellingen weg brengen, en veel schoonmaken. Links mijn broer Tromp. (dit lijkt wel een mooie foto maar de hele opname nam wel een kwartier in beslag en die kabeljauw aan de stang werd met de minuut zwaarder. vanwege het leeftijdverschil sta ik op een zg. bokkingkistje anders raakte de staart van dit mega beest de vloer) En nablijven op school was niet aan de orde, niet de leraar die mij liet nablijven kreeg de schuld maar ik , “je houd je gemak op school want je moet op tijd thuis zijn om te helpen de klanten in de winkel wachten niet totdat jij er eindelijk bent om vis te gaan bakken.”, er was toen ook al een boel onrecht. Daarom nam ik liever strafwerk in ontvangst want ons winkelmeisje had net zo’n beroerd handschrift als ik dus samen was het een fluitje van een cent, volstrekt onleesbaar . Maar heb ik een geweldige jeugd gehad met veel vrijheid en mogelijkheden om van alles te doen . Na de M.T.S. nog een half jaar overbruggen bij een aannemer en dan de militaire dienstplicht vervullen in het verre Brabant. Daar gaat het gebeuren dacht ik, het vrije leven, maar dat viel zwaar tegen , daar in het rijke Brabantse leven hadden ze heel andere inslag en leefwijze als waar ik in opgegroeid was, dat zogenaamde vrije leven begon direct al te wringen. Oirschot ,het peloton afmarcheren aar de sportles. Toen ben ik gaan beseffen dat ik niet alleen wil leven bij de waan van de dag en dat er veel meer is om serieus over na te denken, des al niet te min was de diensttijd heel zinvol en heb ik veel ervaringen mee mogen maken die in de burger samenleving niet gebeuren. Na mijn diensttijd terug naar Assen en weer werken bij de aannemer en toen begon het echt te kriebelen. En waar vindt je het meisje van je dromen, in de kerk natuurlijk dus elke zondagmiddag naar de catechismus preken in de Marturiakerk, want daar zat de jeugd die s ’morgens niet naar de kerk wilde door het uitgaanspatroon op zaterdagavond. Intussen ben ik gaan werken bij Licht en Kracht nu GGZ Drenthe als tekenaar/werkvoorbereider en alle andere bouwkundige/technische zaken die bij mij gedeponeerd werden. In 1980 zijn Helma en ik getrouwd , een flatje in de Mensingestraat in Assen en daar zijn Maarten en Irena geboren. Gemeentehuis Assen Tijdens die prille en gelukkige jaren in de flat kregen we een keer extra huisbezoek van een diaken van de kerk. Wat moet die nou bij ons dacht ik, daar kwam ik snel achter, de kerkenraad dacht dat Jan Post wel geschikt zou zijn als diaken. Ik schrok hevig want dat is alleen weg gelegd voor belangrijke oudere mensen, hoe kom ik hier onder uit ? Ik zei tegen de diaken ik weet hoe het werkt, jullie hebben een groslijst en daar staan vast een heleboel andere wijze en verstandige mensen op die hier beter voor geschikt zijn en als dat niet lukt moeten we er maar weer eens voorzichtig over praten. Zo daar kom ik voorlopig mooi vanaf, maar een week later kregen we een brief in de bus, “de kerkenraad heeft met dankbaarheid kennis genomen dat ……… “. En zo werd ik diaken in de wijk Noordenveld, een geweldig mooie en leerzame periode en het geeft ook een verdieping aan je eigen geloofsbeleving. Met name de leeravonden van ds. Borman voor de aankomend ambtsdragers over wat het ambt in de kerk inhoud en informatie hoe de kerk reilt en zeilt waren inspirerend. In 1987 verhuist naar de wijk Baggelhuizen en daar is Rianne geboren, weer als (jeugd)diaken in de Kerkenraad, nu in de Zuiderkerk. Een lastige turbulente en drukke periode, eigenlijk te druk maar je bent jong en flexibel. In 1993 verhuist naar Bovensmilde, en ik riep heel dapper voorlopig willen we even niemand zien want we gaan hier rustig aan beginnen. Daar dacht de Gereformeerde Kerk van Bovensmilde blijkbaar anders over en binnen een jaar weer diaken. En ik moest maar voorzitter van de Diaconie worden, en dat ging mij als import gemeentelid zo een uit de stad die alles beter denkt te weten, net een stap te ver, dus eerst een jaar gewoon meedraaien. Gelukkig heeft Stijntje Bruggenkamp dat jaar het voorzitterschap zeer deskundig op zich genomen. Inmiddels wonen wij al weer 24 jaar in Bovensmilde de kinderen zijn de deur uit en Helma en ik bleven samen achter. Een geheel nieuwe fase in ons leven met kleinkinderen waarbij Helma haar rol als oma met heel veel liefde vervult , dus niet minder druk dan vroeger ,en voor de vierde keer weer diaken, het ambt blijft roepen . Wij hebben het bijzonder naar onze zin en hier een heleboel mooie ontwikkelingen mee mogen meemaken, onder meer het samengaan van de Hervormde en Gereformeerde Kerk tot Protestantse Gemeente Bovensmilde. Het is een geweldige ervaring dat bijna 170 jaar van verschillen overbrugt zijn. Daarbij wil ik een uitspraak van professor Bavinck aanhalen die in 1888 al stelde dat “de kerk in haar zichtbare gestalte pluriform is vanwege ons beperkt verstaan van de dingen van de bijbel “. Ook de vele inspirerende een op een dinsdagavond gesprekken met de oude mijnheer van der Sluis zijn van grote waarde geweest. Om een klein voorbeeld te geven als ik hem weer eens intensief ondervraagd had over geloofszaken en we al doorredenerend weer vast liepen zei hij “broeder Post eens zal ons dat geopenbaard worden” En dan dacht ik aan de directeur van de Chr. L.T.S in Bovensmilde dhr. De Velde Harsenhorst. Die vervulde veel invallessen bij ziekte van een leraar en vertelde ons dan graag over de Deense theoloog en filosoof Kierkengaard. Dus ik heb me toen daar ook een beetje in verdiept. En Kierkengaard zei aan het eind van zijn leven hoe meer ik er over weet hoe minder ik het begrijp, en hoe groter het wonder. (De hoogste opgave van het menselijk kennen is: te begrijpen dat hij niet begrijpen kan.) Als zo’n groot theoloog dat concludeert mogen we veronderstellen dat de volledige omvang van het geloof ons verstand te boven gaat. Een redenering die de Amerikaanse natuurkundige en Nobel prijswinnaar professor Weinberg recent ook al opperde en zei dat we tegenwoordig rekening moeten houden dat de mens/wetenschapper tegen de grenzen van zijn denkend en voorstellend vermogen kan oplopen. Natuurlijk zijn erg ook verdrietige dingen gebeurt waarbij voor mij het plotselinge overlijden van mijn oudere broer Tromp in 2010 zwaar weegt. Hij was twee jaar ouder en kreeg al van jongs af aan mee dat hij ook op mij moest passen want hij was per slot van rekening de oudste en moest dus de wijste zijn. En daar werd hij regelmatig mee geconfronteerd als wij het weer eens te bont hadden gemaakt. Mijn hobby’s zijn , klussen, lezen, kamperen en verder alle zaken die een verstandig echtgenoot, huisvader en opa wordt geacht te doen. En gelet op minstens 9 generaties visserij genen durf ik wel te beweren dat dit mijn favoriete eten is. Op deze leeftijd leef ik sterk met het besef dat wij onderweg zijn en dat wat we geleerd hebben thuis op school en in de kerk een anker is. Dat anker is niet direct zichtbaar maar je voelt dat het schip op zijn plaats blijft. Het schip houd niet het anker op de plaats maar het anker het schip, en een anker zonder schip is zinloos en een schip zonder anker is stuurloos. Dat anker vrijwaart ons niet van hoge golven en storm, maar er is ons wel een thuiskomst beloofd. Ik zie als het bewijs hiervoor dat wij als mensen vanaf het eerste begin besef hebben van geloof en we daarom ons bewust zijn van onze beperkingen en tekortkomingen. Daarom kan onze grootste kracht niet uit ons zelf komen. Om zoals mijn vader regelmatig deed maar eens een Bijbeltekst te gebruiken, “het geloof is de vaste grond van de dingen die men hoopt en het bewijs van de zaken die men niet ziet”. (deze tekst van de apostel Paulus is waarschijnlijk een aangehaald citaat van de Griekse wijsgeer Plato, de allegorie van de Grot ) Waar ons weten eindigt begint het geloof. Geloof, waar het verleden deelgenoot wordt van het heden in het vertrouwen dat het sporen nalaat in de toekomst. En zo voel ik dat we uit het geloof , hoop en vertrouwen mogen putten, op onze reis naar huis. J.J.P. Juni 2017 | ||
terug | ||